Jezus' doop door Johannes - Bijbelverhaal Samenvatting

Voordat Jezus zijn aardse bediening begon, was Johannes de Doper Gods aangewezen boodschapper. Johannes had rondgereisd en de komst van de Messias aangekondigd aan het volk in de regio's Jeruzalem en Judea.

Johannes riep de mensen op zich voor te bereiden op de komst van de Messias en zich te bekeren, zich van hun zonden af te keren en zich te laten dopen. Hij wees de weg naar Jezus Christus.

Tot die tijd had Jezus het grootste deel van zijn aardse leven in stille vergetelheid doorgebracht. Plotseling verscheen hij op het toneel en liep naar Johannes in de rivier de Jordaan. Hij kwam naar Johannes om zich te laten dopen, maar Johannes zei tegen hem: "Ik moet door jou gedoopt worden." Zoals de meesten van ons vroeg Johannes zich af waarom Jezus had gevraagd om gedoopt te worden.

Jezus antwoordde: "Laat het nu zo zijn, want zo past het ons om alle gerechtigheid te vervullen." Hoewel de betekenis van deze uitspraak enigszins onduidelijk is, zorgde ze ervoor dat Johannes instemde met het dopen van Jezus. Toch bevestigt ze dat Jezus' doop noodzakelijk was om Gods wil te volbrengen.

Nadat Jezus gedoopt was, ging de hemel open toen hij uit het water omhoog kwam en zag hij de Heilige Geest als een duif op hem neerdalen. God sprak vanuit de hemel en zei: "Dit is mijn geliefde Zoon, met wie ik een welbehagen heb."

Interessante punten uit het verhaal van Jezus' doopsel

Johannes voelde zich enorm ongeschikt om te doen wat Jezus van hem had gevraagd. Als volgelingen van Christus voelen wij ons vaak ontoereikend om de missie te vervullen waartoe God ons roept.

Waarom vroeg Jezus om gedoopt te worden? Deze vraag heeft bijbelstudenten door de eeuwen heen verbaasd.

Jezus was zondeloos; hij had geen reiniging nodig. Nee, de daad van de doop maakte deel uit van Christus' missie toen hij naar de aarde kwam. Net als eerdere priesters van God - Mozes, Nehemia en Daniël - beleed Jezus de zonde namens het volk van de wereld. Evenzo onderschreef hij Johannes' bediening van de doop.

De doop van Jezus was uniek. Hij verschilde van de "doop van berouw" die Johannes had uitgevoerd. Het was geen "christelijke doop" zoals wij die vandaag ervaren. De doop van Christus was een stap van gehoorzaamheid aan het begin van zijn openbare bediening om zich te identificeren met de boodschap van berouw van Johannes en de opwekkingsbeweging die daarmee was begonnen.

Door zich te onderwerpen aan het water van de doop, verbond Jezus zich met hen die tot Johannes kwamen en zich bekeerden. Hij stelde ook een voorbeeld voor al zijn volgelingen.

De doop van Jezus maakte ook deel uit van zijn voorbereiding op de verzoeking van Satan in de woestijn. De doop was een voorafschaduwing van Christus' dood, begrafenis en opstanding. En tenslotte kondigde Jezus het begin van zijn bediening op aarde aan.

Jezus' doopsel en de Drie-eenheid

De drie-eenheidsleer kwam tot uitdrukking in het verslag van Jezus' doopsel:

God de Vader sprak uit de hemel, God de Zoon werd gedoopt, en God de Heilige Geest daalde op Jezus neer als een duif.

De duif was een onmiddellijk teken van goedkeuring van Jezus' hemelse familie. Alle drie de leden van de Drie-eenheid kwamen opdagen om Jezus aan te moedigen. De aanwezige mensen konden hun aanwezigheid zien of horen. Alle drie getuigden ze voor de waarnemers dat Jezus Christus de Messias was.

Vraag ter overdenking

Johannes had zijn leven gewijd aan de voorbereiding van de komst van Jezus. Hij had al zijn energie gericht op dit moment. Zijn hart was gericht op gehoorzaamheid. Maar bij het eerste wat Jezus hem vroeg te doen, verzette Johannes zich.

Johannes verzette zich omdat hij zich ongeschikt voelde, onwaardig om te doen wat Jezus had gevraagd. Voel jij je ongeschikt om jouw opdracht van God te vervullen? Johannes voelde zich zelfs onwaardig om de schoenen van Jezus los te maken, en toch zei Jezus dat Johannes de grootste van alle profeten was (Lucas 7:28). Laat je gevoelens van ongeschiktheid je niet afhouden van je door God aangewezen opdracht.

Schriftverwijzingen naar Jezus' doopsel

Mattheüs 3:13-17; Marcus 1:9-11; Lucas 3:21-22; Johannes 1:29-34.